Synoniemen: braken, kotsen, overgeven, spugen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vomeer | (ik) vomeerde |
(jij) vomeert | (jij) vomeerde |
(hij) vomeert | (hij) vomeerde |
(wij) vomeren | (wij) vomeerden |
(jullie) vomeren | (jullie) vomeerden |
(gij) vomeert | (gij) vomeerdet |
(zij) vomeren | (zij) vomeerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vomere | (dat ik) vomeerde |
(dat jij) vomere | (dat jij) vomeerde |
(dat hij) vomere | (dat hij) vomeerde |
(dat wij) vomeren | (dat wij) vomeerden |
(dat jullie) vomeren | (dat jullie) vomeerden |
(dat gij) vomeret | (dat gij) vomeerdet |
(dat zij) vomeren | (dat zij) vomeerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vomeer | vomeert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vomerend, vomerende | (hebben) gevomeerd |