Informatie over het woord opdweilen (Nederlands → Esperanto: viŝpurigi)

Synoniemen: dweilen, lappen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔbdʋɛi̯lə(n)/
Afbrekingop·dwei·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dweil op(ik) dweilde op
(jij) dweilt op(jij) dweilde op
(hij) dweilt op(hij) dweilde op
(wij) dweilen op(wij) dweilden op
(jullie) dweilen op(jullie) dweilden op
(gij) dweilt op(gij) dweildet op
(zij) dweilen op(zij) dweilden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opdweile(dat ik) opdweilde
(dat jij) opdweile(dat jij) opdweilde
(dat hij) opdweile(dat hij) opdweilde
(dat wij) opdweilen(dat wij) opdweilden
(dat jullie) opdweilen(dat jullie) opdweilden
(dat gij) opdweilet(dat gij) opdweildet
(dat zij) opdweilen(dat zij) opdweilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dweil opdweilt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opdweilend, opdweilende(hebben) opgedweild

Vertalingen

Engelsmop
Esperantoviŝpurigi