Informatie over het woord dorpeling (Nederlands → Esperanto: vilaĝano)

Synoniem: dorpsbewoner

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdɔrpəlɪŋ/
Afbrekingdor·pe·ling
Geslachtmanlijk
Meervouddorpelingen

Voorbeelden van gebruik

De dorpelingen zijn geestdriftig.
Toen ook dit verlies werd ontdekt, achtte de priester de tijd gekomen om de dorpelingen toe te spreken.
„Vriend, waar gaat het heen?” vroeg ik een der dorpelingen.

Vertalingen

Albaneesfshatar
DuitsDörfler; Dorfbewohner; Dörfer
Engelsvillager
Esperantovilaĝano
Fransvillageois
Portugeesaldeão
SaterfriesTäärper
Westerlauwers Friesdoarpsman; doarpsbewenner