Informatie over het woord autochtoon (Nederlands → Esperanto: aŭtoktona)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ɑu̯tɔxˈton/
Afbrekingau·toch·toon

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudautochtone
Onzijdig enkelvoudautochtoon
Meervoudautochtone
Bepaaldautochtone
Partitiefautochtoons

Voorbeelden van gebruik

De kloof tussen arm en rijk en tussen autochtone en allochtone Zweden wordt naar haar mening almaar groter.

Vertalingen

Duitsautochthon; alteingesessen
Engelsindigenous; native
Esperantoaŭtoktona; praloĝanta
Fransautochtone
Saterfriesautochthon; ienheemsk
Westerlauwers Friesoarspronklik