Synoniem: stomen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) stoom uit | (ik) stoomde uit |
(jij) stoomt uit | (jij) stoomde uit |
(hij) stoomt uit | (hij) stoomde uit |
(wij) stomen uit | (wij) stoomden uit |
(jullie) stomen uit | (jullie) stoomden uit |
(gij) stoomt uit | (gij) stoomdet uit |
(zij) stomen uit | (zij) stoomden uit |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) uitstome | (dat ik) uitstoomde |
(dat jij) uitstome | (dat jij) uitstoomde |
(dat hij) uitstome | (dat hij) uitstoomde |
(dat wij) uitstomen | (dat wij) uitstoomden |
(dat jullie) uitstomen | (dat jullie) uitstoomden |
(dat gij) uitstomet | (dat gij) uitstoomdet |
(dat zij) uitstomen | (dat zij) uitstoomden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
stoom uit | stoomt uit |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
uitstomend, uitstomende | (hebben) uitgestoomd |
Esperanto | vaporpurigi |
---|---|
Spaans | lavar en seco |