Informatie over het woord kolken (Nederlands → Esperanto: turbuli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɔlkə(n)/
Afbrekingkol·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) kolkt(hij) kolkte
(zij) kolken(zij) kolkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) kolke(dat hij) kolkte
(dat zij) kolken(dat zij) kolkten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kolkend, kolkende(hebben) gekolkt

Voorbeelden van gebruik

Over de lengte van het eiland loopt een diepe vallei met op de bodem een weg, die in tijden van zware regenval in een kolkende rivier verandert.
Het water kolkte en er was een verschrikkelijke stank.

Vertalingen

Engelsswirl
Esperantoturbuli
Portugeesturbilhonar