Informatie over het woord dóórsijpelen (Nederlands → Esperanto: trasorbiĝi)

Synoniemen: doorzijpelen, kwellen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorsɛi̯pələ(n)/
Afbrekingdoor·sij·pe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) sijpelt door(hij) sijpelde door
(zij) sijpelen door(zij) sijpelden door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) doorsijpele(dat hij) doorsijpelde
(dat zij) doorsijpelen(dat zij) doorsijpelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorsijpelend, doorsijpelende(zijn) doorgesijpeld

Voorbeelden van gebruik

Bepaalde informatie sijpelde door en andere helemaal niet.
Het water sijpelt hier tussen de doodsbeenderen door.