Informatie over het woord doorprikken (Nederlands → Esperanto: trapiki)

Synoniem: doorstéken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorprɪkə(n)/
Afbrekingdoor·prik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) prik door(ik) prikte door
(jij) prikt door(jij) prikte door
(hij) prikt door(hij) prikte door
(wij) prikken door(wij) prikten door
(jullie) prikken door(jullie) prikten door
(gij) prikt door(gij) priktet door
(zij) prikken door(zij) prikten door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorprikke(dat ik) doorprikte
(dat jij) doorprikke(dat jij) doorprikte
(dat hij) doorprikke(dat hij) doorprikte
(dat wij) doorprikken(dat wij) doorprikten
(dat jullie) doorprikken(dat jullie) doorprikten
(dat gij) doorprikket(dat gij) doorpriktet
(dat zij) doorprikken(dat zij) doorprikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
prik doorprikt door
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorprikkend, doorprikkende(hebben) doorgeprikt

Voorbeelden van gebruik

Zo sprekende prikte hij de ballon door met een briefopener en keek afwachtend om zich heen.

Vertalingen

Duitsspießen
Engelsspike; puncture
Esperantotrapiki