Informatie over het woord buitelen (Nederlands → Esperanto: transkapiĝi)

Synoniemen: duikelen, kopje duikelen, voltigeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbœy̯tələ(n)/
Afbrekingbui·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) buitel(ik) buitelde
(jij) buitelt(jij) buitelde
(hij) buitelt(hij) buitelde
(wij) buitelen(wij) buitelden
(jullie) buitelen(jullie) buitelden
(gij) buitelt(gij) buiteldet
(zij) buitelen(zij) buitelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) buitele(dat ik) buitelde
(dat jij) buitele(dat jij) buitelde
(dat hij) buitele(dat hij) buitelde
(dat wij) buitelen(dat wij) buitelden
(dat jullie) buitelen(dat jullie) buitelden
(dat gij) buitelet(dat gij) buiteldet
(dat zij) buitelen(dat zij) buitelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
buitelbuitelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
buitelend, buitelende(hebben) gebuiteld

Vertalingen

Duitssich überschlagen; einen Purzelbaum schlagen; einen Purzelbaum machen
Engelssomersault
Esperantotranskapiĝi
Spaansvoltear