Informatie over het woord overhalen (Nederlands → Esperanto: transirigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈovərɦalə(n)/
Afbrekingover·ha·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) haal over(ik) haalde over
(jij) haalt over(jij) haalde over
(hij) haalt over(hij) haalde over
(wij) halen over(wij) haalden over
(jullie) halen over(jullie) haalden over
(gij) haalt over(gij) haaldet over
(zij) halen over(zij) haalden over
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overhale(dat ik) overhaalde
(dat jij) overhale(dat jij) overhaalde
(dat hij) overhale(dat hij) overhaalde
(dat wij) overhalen(dat wij) overhaalden
(dat jullie) overhalen(dat jullie) overhaalden
(dat gij) overhalet(dat gij) overhaaldet
(dat zij) overhalen(dat zij) overhaalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
haal overhaalt over
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overhalend, overhalende(hebben) overgehaald

Vertalingen

Duitshinüberbringen; hinüberführen; übergehen lassen
Engelstransfer
Esperantotransirigi