Informatie over het woord terroriseren (Nederlands → Esperanto: terori)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/tɛroriˈzerə(n)/
Afbrekingter·ro·ri·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) terroriseer(ik) terroriseerde
(jij) terroriseert(jij) terroriseerde
(hij) terroriseert(hij) terroriseerde
(wij) terroriseren(wij) terroriseerden
(jullie) terroriseren(jullie) terroriseerden
(gij) terroriseert(gij) terroriseerdet
(zij) terroriseren(zij) terroriseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) terrorisere(dat ik) terroriseerde
(dat jij) terrorisere(dat jij) terroriseerde
(dat hij) terrorisere(dat hij) terroriseerde
(dat wij) terroriseren(dat wij) terroriseerden
(dat jullie) terroriseren(dat jullie) terroriseerden
(dat gij) terroriseret(dat gij) terroriseerdet
(dat zij) terroriseren(dat zij) terroriseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
terroriseerterroriseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
terroriserend, terroriserende(hebben) geterroriseerd

Voorbeelden van gebruik

In vroeger tijd schijnt een zekere Faucelme hier de streek te hebben geterroriseerd.
De familie Dimitrov terroriseerde jarenlang hun buurtgenoten in Amsterdam‐Noord.
Ze wist dat hij thuis zijn mond niet mocht opendoen en dat hij meer en meer geterroriseerd werd door zijn vrouw en enige dochter.

Vertalingen

Engelsterrorize
Esperantoterori