Informatie over het woord behangen (Nederlands → Esperanto: tapeti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɦɑŋə(n)/
Afbrekingbe·han·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) behang(ik) behing
(jij) behangt(jij) behing
(hij) behangt(hij) behing
(wij) behangen(wij) behingen
(jullie) behangen(jullie) behingen
(gij) behangt(gij) behingt
(zij) behangen(zij) behingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) behange(dat ik) behinge
(dat jij) behange(dat jij) behinge
(dat hij) behange(dat hij) behinge
(dat wij) behangen(dat wij) behingen
(dat jullie) behangen(dat jullie) behingen
(dat gij) behanget(dat gij) behinget
(dat zij) behangen(dat zij) behingen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
behangbehangt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
behangend, behangende(hebben) behangen

Vertalingen

Deenstapetsere
Duitstapezieren
Engelspaper; hang
Esperantotapeti
Franstapisser
Italiaanstappezzare
Portugeesforrar; revestir parede
Saterfriestapezierje
Spaanstapizar
Zweedstapetsera