Informatie over het woord jonassen (Nederlands → Esperanto: svingoĵeti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈjonɑsə(n)/
Afbrekingjo·nas·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) jonas(ik) jonaste
(jij) jonast(jij) jonaste
(hij) jonast(hij) jonaste
(wij) jonassen(wij) jonasten
(jullie) jonassen(jullie) jonasten
(gij) jonast(gij) jonastet
(zij) jonassen(zij) jonasten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) jonasse(dat ik) jonaste
(dat jij) jonasse(dat jij) jonaste
(dat hij) jonasse(dat hij) jonaste
(dat wij) jonassen(dat wij) jonasten
(dat jullie) jonassen(dat jullie) jonasten
(dat gij) jonasset(dat gij) jonastet
(dat zij) jonassen(dat zij) jonasten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
jonasjonast
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
jonassend, jonassende(hebben) gejonast

Vertalingen

Duitsschleudern
Esperantosvingoĵeti