Informatie over het woord opkruipen (Nederlands → Esperanto: suprenrampi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpkrœy̯pə(n)/
Afbrekingop·krui·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kruip op(ik) kroop op
(jij) kruipt op(jij) kroop op
(hij) kruipt op(hij) kroop op
(wij) kruipen op(wij) kropen op
(jullie) kruipen op(jullie) kropen op
(gij) kruipt op(gij) kroopt op
(zij) kruipen op(zij) kropen op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opkruipe(dat ik) opkrope
(dat jij) opkruipe(dat jij) opkrope
(dat hij) opkruipe(dat hij) opkrope
(dat wij) opkruipen(dat wij) opkropen
(dat jullie) opkruipen(dat jullie) opkropen
(dat gij) opkruipet(dat gij) opkropet
(dat zij) opkruipen(dat zij) opkropen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kruip opkruipt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opkruipend, opkruipende(zijn) opgekropen

Vertalingen

Duitsersteigen
Esperantosuprenrampi