Informatie over het woord opstropen (Nederlands → Esperanto: suprenfaldi)

Synoniem: opschorten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpstropə(n)/
Afbrekingop·stro·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stroop op(ik) stroopte op
(jij) stroopt op(jij) stroopte op
(hij) stroopt op(hij) stroopte op
(wij) stropen op(wij) stroopten op
(jullie) stropen op(jullie) stroopten op
(gij) stroopt op(gij) strooptet op
(zij) stropen op(zij) stroopten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opstrope(dat ik) opstroopte
(dat jij) opstrope(dat jij) opstroopte
(dat hij) opstrope(dat hij) opstroopte
(dat wij) opstropen(dat wij) opstroopten
(dat jullie) opstropen(dat jullie) opstroopten
(dat gij) opstropet(dat gij) opstrooptet
(dat zij) opstropen(dat zij) opstroopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stroop opstroopt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opstropend, opstropende(hebben) opgestroopt

Vertalingen

Duitsnach oben umschlagen; nach oben zurückschlagen
Esperantosuprenfaldi
Portugeeslevantar