Synoniem: overtreffen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ovərˈtruvə(n)/ |
Afbreking | over·troe·ven |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) overtroef | (ik) overtroefde |
(jij) overtroeft | (jij) overtroefde |
(hij) overtroeft | (hij) overtroefde |
(wij) overtroeven | (wij) overtroefden |
(jullie) overtroeven | (jullie) overtroefden |
(gij) overtroeft | (gij) overtroefdet |
(zij) overtroeven | (zij) overtroefden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) overtroeve | (dat ik) overtroefde |
(dat jij) overtroeve | (dat jij) overtroefde |
(dat hij) overtroeve | (dat hij) overtroefde |
(dat wij) overtroeven | (dat wij) overtroefden |
(dat jullie) overtroeven | (dat jullie) overtroefden |
(dat gij) overtroevet | (dat gij) overtroefdet |
(dat zij) overtroeven | (dat zij) overtroefden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
overtroef | overtroeft |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
overtroevend, overtroevende | (hebben) overtroefd |
Duits | übertrumpfen |
---|---|
Engels | trump |
Esperanto | superatuti |