Informatie over het woord sponsen (Nederlands → Esperanto: spongi)

Synoniem: sponzen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈspɔnsə(n)/
Afbrekingspon·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spons(ik) sponste
(jij) sponst(jij) sponste
(hij) sponst(hij) sponste
(wij) sponsen(wij) sponsten
(jullie) sponsen(jullie) sponsten
(gij) sponst(gij) sponstet
(zij) sponsen(zij) sponsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) sponse(dat ik) sponste
(dat jij) sponse(dat jij) sponste
(dat hij) sponse(dat hij) sponste
(dat wij) sponsen(dat wij) sponsten
(dat jullie) sponsen(dat jullie) sponsten
(dat gij) sponset(dat gij) sponstet
(dat zij) sponsen(dat zij) sponsten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sponssponst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sponsend, sponsende(hebben) gesponst

Vertalingen

Engelssponge
Esperantospongi; spongopurigi