Informatie over het woord tarten (Nederlands → Esperanto: spiti)

Synoniemen: trotseren, uitdagend optreden tegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtɑrtə(n)/
Afbrekingtar·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) tart(ik) tartte
(jij) tart(jij) tartte
(hij) tart(hij) tartte
(wij) tarten(wij) tartten
(jullie) tarten(jullie) tartten
(gij) tart(gij) tarttet
(zij) tarten(zij) tartten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tarte(dat ik) tartte
(dat jij) tarte(dat jij) tartte
(dat hij) tarte(dat hij) tartte
(dat wij) tarten(dat wij) tartten
(dat jullie) tarten(dat jullie) tartten
(dat gij) tartet(dat gij) tarttet
(dat zij) tarten(dat zij) tartten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tarttart
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tartend, tartende(hebben) getart

Voorbeelden van gebruik

„Hond van een Jood,” zei Athelstane, die een scherp geheugen had voor kleine beledigingen, „ben je vergeten hoe je ons getart hebt op onze tribune bij het toernooiveld?”

Vertalingen

Catalaansdespitar
Duitstrotzen
Engelsbrave; defy
Esperantospiti
Finsuhmata
Fransbraver
Portugeesdesafiar; exasperar
Spaansarrostrar