Informatie over het woord socialiseren (Nederlands → Esperanto: socialigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) socialiseer(ik) socialiseerde
(jij) socialiseert(jij) socialiseerde
(hij) socialiseert(hij) socialiseerde
(wij) socialiseren(wij) socialiseerden
(jullie) socialiseren(jullie) socialiseerden
(gij) socialiseert(gij) socialiseerdet
(zij) socialiseren(zij) socialiseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) socialisere(dat ik) socialiseerde
(dat jij) socialisere(dat jij) socialiseerde
(dat hij) socialisere(dat hij) socialiseerde
(dat wij) socialiseren(dat wij) socialiseerden
(dat jullie) socialiseren(dat jullie) socialiseerden
(dat gij) socialiseret(dat gij) socialiseerdet
(dat zij) socialiseren(dat zij) socialiseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
socialiseersocialiseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
socialiserend, socialiserende(hebben) gesocialiseerd

Vertalingen

Engelssocialize
Esperantosocialigi
Spaanssocializar