Synoniem: een standje geven
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈœy̯tkɑfərə(n)/ |
Afbreking | uit·kaf·fe·ren |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) uitkaffer | (ik) uitkafferde |
(jij) uitkaffert | (jij) uitkafferde |
(hij) uitkaffert | (hij) uitkafferde |
(wij) uitkafferen | (wij) uitkafferden |
(jullie) uitkafferen | (jullie) uitkafferden |
(gij) uitkaffert | (gij) uitkafferdet |
(zij) uitkafferen | (zij) uitkafferden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) uitkaffere | (dat ik) uitkafferde |
(dat jij) uitkaffere | (dat jij) uitkafferde |
(dat hij) uitkaffere | (dat hij) uitkafferde |
(dat wij) uitkafferen | (dat wij) uitkafferden |
(dat jullie) uitkafferen | (dat jullie) uitkafferden |
(dat gij) uitkafferet | (dat gij) uitkafferdet |
(dat zij) uitkafferen | (dat zij) uitkafferden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
kaffer uit | kaffer uit |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
uitkafferend, uitkafferende | (hebben) uitgekafferd |
Engels | fly out at; rage at |
---|---|
Esperanto | skoldi |
Faeröers | deila |
Frans | gronder; sermonner |