Informatie over het woord situeren (Nederlands → Esperanto: situigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) situeer(ik) situeerde
(jij) situeert(jij) situeerde
(hij) situeert(hij) situeerde
(wij) situeren(wij) situeerden
(jullie) situeren(jullie) situeerden
(gij) situeert(gij) situeerdet
(zij) situeren(zij) situeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) situere(dat ik) situeerde
(dat jij) situere(dat jij) situeerde
(dat hij) situere(dat hij) situeerde
(dat wij) situeren(dat wij) situeerden
(dat jullie) situeren(dat jullie) situeerden
(dat gij) situeret(dat gij) situeerdet
(dat zij) situeren(dat zij) situeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
situeersitueert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
situerend, situerende(hebben) gesitueerd

Vertalingen

Esperantosituigi