Informatie over het woord opluchten (Nederlands → Esperanto: senpezigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔplɵxtə(n)/
Afbrekingop·luch·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) lucht op(hij) luchtte op
(zij) luchten op(zij) luchtten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) opluchte(dat hij) opluchtte
(dat zij) opluchten(dat zij) opluchtten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opluchtend, opluchtende(hebben) opgelucht

Vertalingen

Engelsrelieve
Esperantosenpezigi