Informatie over het woord bezoldigen (Nederlands → Esperanto: salajri)

Synoniem: salariëren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzɔldəɣə(n)/
Afbrekingbe·zol·di·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bezoldig(ik) bezoldigde
(jij) bezoldigt(jij) bezoldigde
(hij) bezoldigt(hij) bezoldigde
(wij) bezoldigen(wij) bezoldigden
(jullie) bezoldigen(jullie) bezoldigden
(gij) bezoldigt(gij) bezoldigdet
(zij) bezoldigen(zij) bezoldigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bezoldige(dat ik) bezoldigde
(dat jij) bezoldige(dat jij) bezoldigde
(dat hij) bezoldige(dat hij) bezoldigde
(dat wij) bezoldigen(dat wij) bezoldigden
(dat jullie) bezoldigen(dat jullie) bezoldigden
(dat gij) bezoldiget(dat gij) bezoldigdet
(dat zij) bezoldigen(dat zij) bezoldigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezoldigbezoldigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bezoldigend, bezoldigende(hebben) bezoldigd

Vertalingen

Duitsbesolden
Engelspay
Esperantosalajri
Fransappointer
Spaansasalariar