Informatie over het woord 'klaarstomen' [dut] (epo: rapide prepari)

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(ik) stoom klaar	(ik) stoomde klaar
(jij) stoomt klaar	(jij) stoomde klaar
(hij) stoomt klaar	(hij) stoomde klaar
(wij) stomen klaar	(wij) stoomden klaar
(jullie) stomen klaar	(jullie) stoomden klaar
(gij) stoomt klaar	(gij) stoomdet klaar
(zij) stomen klaar	(zij) stoomden klaar
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(dat ik) klaarstome	(dat ik) klaarstoomde
(dat jij) klaarstome	(dat jij) klaarstoomde
(dat hij) klaarstome	(dat hij) klaarstoomde
(dat wij) klaarstomen	(dat wij) klaarstoomden
(dat jullie) klaarstomen	(dat jullie) klaarstoomden
(dat gij) klaarstomet	(dat gij) klaarstoomdet
(dat zij) klaarstomen	(dat zij) klaarstoomden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/Meervoud	Meervoud
stoom klaar	stoomt klaar
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoord	Verleden deelwoord
klaarstomend, klaarstomende	(hebben) klaargestoomd