Informatie over het woord boeten (Nederlands → Esperanto: punpagi)

Synoniem: een boete betalen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbutə(n)/
Afbrekingboe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boet(ik) boette
(jij) boet(jij) boette
(hij) boet(hij) boette
(wij) boeten(wij) boetten
(jullie) boeten(jullie) boetten
(gij) boet(gij) boettet
(zij) boeten(zij) boetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) boete(dat ik) boette
(dat jij) boete(dat jij) boette
(dat hij) boete(dat hij) boette
(dat wij) boeten(dat wij) boetten
(dat jullie) boeten(dat jullie) boetten
(dat gij) boetet(dat gij) boettet
(dat zij) boeten(dat zij) boetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boetboet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
boetend, boetende(hebben) geboet

Voorbeelden van gebruik

Daarvoor zult ge boeten!
Zij hadden hun lange lijst van wandaden met een bittere dood moeten boeten.
Ik kan die arme onschuldige toch niet voor mij laten boeten!

Vertalingen

Esperantopunpagi