Informatie over het woord doordénken (Nederlands → Esperanto: pripensi bone)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dorˈdɛŋkə(n)/
Afbrekingdoor·den·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doordenk(ik) doordacht
(jij) doordenkt(jij) doordacht
(hij) doordenkt(hij) doordacht
(wij) doordenken(wij) doordachten
(jullie) doordenken(jullie) doordachten
(gij) doordenkt(gij) doordacht
(zij) doordenken(zij) doordachten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doordenke(dat ik) doordachte
(dat jij) doordenke(dat jij) doordachte
(dat hij) doordenke(dat hij) doordachte
(dat wij) doordenken(dat wij) doordachten
(dat jullie) doordenken(dat jullie) doordachten
(dat gij) doordenket(dat gij) doordachtet
(dat zij) doordenken(dat zij) doordachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doordenkdoordenkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doordenkend, doordenkende(hebben) doordacht