Informatie over het woord ontgroeien (Nederlands → Esperanto: preterkreski)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈxrujə(n)/
Afbrekingont·groei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontgroei(ik) ontgroeide
(jij) ontgroeit(jij) ontgroeide
(hij) ontgroeit(hij) ontgroeide
(wij) ontgroeien(wij) ontgroeiden
(jullie) ontgroeien(jullie) ontgroeiden
(gij) ontgroeit(gij) ontgroeidet
(zij) ontgroeien(zij) ontgroeiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontgroeie(dat ik) ontgroeide
(dat jij) ontgroeie(dat jij) ontgroeide
(dat hij) ontgroeie(dat hij) ontgroeide
(dat wij) ontgroeien(dat wij) ontgroeiden
(dat jullie) ontgroeien(dat jullie) ontgroeiden
(dat gij) ontgroeiet(dat gij) ontgroeidet
(dat zij) ontgroeien(dat zij) ontgroeiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontgroeiontgroeit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontgroeiend, ontgroeiende(zijn) ontgroeid

Vertalingen

Esperantopreterkreski