Informatie over het woord rantsoeneren (Nederlands → Esperanto: porciumi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rɑntsuˈnerə(n)/
Afbrekingrant·soe·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rantsoeneer(ik) rantsoeneerde
(jij) rantsoeneert(jij) rantsoeneerde
(hij) rantsoeneert(hij) rantsoeneerde
(wij) rantsoeneren(wij) rantsoeneerden
(jullie) rantsoeneren(jullie) rantsoeneerden
(gij) rantsoeneert(gij) rantsoeneerdet
(zij) rantsoeneren(zij) rantsoeneerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rantsoenere(dat ik) rantsoeneerde
(dat jij) rantsoenere(dat jij) rantsoeneerde
(dat hij) rantsoenere(dat hij) rantsoeneerde
(dat wij) rantsoeneren(dat wij) rantsoeneerden
(dat jullie) rantsoeneren(dat jullie) rantsoeneerden
(dat gij) rantsoeneret(dat gij) rantsoeneerdet
(dat zij) rantsoeneren(dat zij) rantsoeneerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rantsoeneerrantsoeneert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rantsoenerend, rantsoenerende(hebben) gerantsoeneerd

Vertalingen

Engelsration
Esperantoporciumi
Portugeesracionar
Spaansracionar