Informatie over het woord duim (Nederlands → Esperanto: polekso)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/dœy̯m/
Afbrekingduim
Geslachtmanlijk
Meervoudduimen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
duimpjeduimpjes

Voorbeelden van gebruik

„Ik heb niemand gezien behalve deze hond hier”, gromde Conan, terwijl hij met zijn duim naar Arus wees.
Vul de buis verder voor drie vierde met water en schud krachtig met de duim op de buis.
Nadat zijn duim verbonden was, besloot hij een wandeling te maken om van de schok te bekomen.

Vertalingen

Deenstommelfinger
DuitsDaumen
Engelsthumb
Esperantopolekso; dikfingro
Faeröerstummil
Finspeukalo
Franspouce
Hongaarshüvelykujj
Italiaanspollice
Jamaicaans Creoolsbig fingga
Noorstommelfinger
Papiamentsdùim
Portugeespolegar
Russischбольшой палец
SaterfriesTuume
Schotsthoum
Schots-Gaelischòrdag
Spaanspulgar
Thaisหัวแม่มือ
Tsjechischpalec
Turksbaşparmak
Welsbawd
Westerlauwers Friestomme
Zweedstumme