Informatie over het woord uitbouwen (Nederlands → Esperanto: pligrandigi)

Synoniemen: uitbreiden, vergroten, groter maken

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bouw uit(ik) bouwde uit
(jij) bouwt uit(jij) bouwde uit
(hij) bouwt uit(hij) bouwde uit
(wij) bouwen uit(wij) bouwden uit
(jullie) bouwen uit(jullie) bouwden uit
(gij) bouwt uit(gij) bouwdet uit
(zij) bouwen uit(zij) bouwden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitbouwe(dat ik) uitbouwde
(dat jij) uitbouwe(dat jij) uitbouwde
(dat hij) uitbouwe(dat hij) uitbouwde
(dat wij) uitbouwen(dat wij) uitbouwden
(dat jullie) uitbouwen(dat jullie) uitbouwden
(dat gij) uitbouwet(dat gij) uitbouwdet
(dat zij) uitbouwen(dat zij) uitbouwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bouw uitbouwt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitbouwend, uitbouwende(hebben) uitgebouwd

Vertalingen

Duitsvergrößern; erhöhen
Engelsenlarge
Esperantopligrandigi
Faeröersøkja; vaksa um
Fransaccroître; agrandir; amplifier; augmenter; étendre
Hawaiaanshoʻonui
Hongaarsnagyít
Italiaansingrandire
Nederduitsüütbreiden; uutbreiden
Papiamentsamplia; oumentá
Portugeesaumentar
Spaansabultar
Thaisต่อ
Westerlauwers Friesfergrutsje; útwreidzje
Zweedsförstora