Informatie over het woord verfijnen (Nederlands → Esperanto: plidelikatigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verfijn(ik) verfijnde
(jij) verfijnt(jij) verfijnde
(hij) verfijnt(hij) verfijnde
(wij) verfijnen(wij) verfijnden
(jullie) verfijnen(jullie) verfijnden
(gij) verfijnt(gij) verfijndet
(zij) verfijnen(zij) verfijnden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verfijne(dat ik) verfijnde
(dat jij) verfijne(dat jij) verfijnde
(dat hij) verfijne(dat hij) verfijnde
(dat wij) verfijnen(dat wij) verfijnden
(dat jullie) verfijnen(dat jullie) verfijnden
(dat gij) verfijnet(dat gij) verfijndet
(dat zij) verfijnen(dat zij) verfijnden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verfijnverfijnt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verfijnend, verfijnende(hebben) verfijnd

Vertalingen

Esperantoplidelikatigi