Informatie over het woord volstorten (Nederlands → Esperanto: plenŝuti)

Synoniemen: dempen, dichtgooien, plempen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stort vol(ik) stortte vol
(jij) stort vol(jij) stortte vol
(hij) stort vol(hij) stortte vol
(wij) storten vol(wij) stortten vol
(jullie) storten vol(jullie) stortten vol
(gij) stort vol(gij) storttet vol
(zij) storten vol(zij) stortten vol
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) volstorte(dat ik) volstortte
(dat jij) volstorte(dat jij) volstortte
(dat hij) volstorte(dat hij) volstortte
(dat wij) volstorten(dat wij) volstortten
(dat jullie) volstorten(dat jullie) volstortten
(dat gij) volstortet(dat gij) volstorttet
(dat zij) volstorten(dat zij) volstortten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stort volstort vol
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
volstortend, volstortende(hebben) volgestort

Vertalingen

Engelsfill up
Esperantoplenŝuti