Informatie over het woord volschrijven (Nederlands → Esperanto: plenskribi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvɔlsxrɛi̯və(n)/
Afbrekingvol·schrij·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schrijf vol(ik) schreef vol
(jij) schrijft vol(jij) schreef vol
(hij) schrijft vol(hij) schreef vol
(wij) schrijven vol(wij) schreven vol
(jullie) schrijven vol(jullie) schreven vol
(gij) schrijft vol(gij) schreeft vol
(zij) schrijven vol(zij) schreven vol
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) volschrijve(dat ik) volschreve
(dat jij) volschrijve(dat jij) volschreve
(dat hij) volschrijve(dat hij) volschreve
(dat wij) volschrijven(dat wij) volschreven
(dat jullie) volschrijven(dat jullie) volschreven
(dat gij) volschrijvet(dat gij) volschrevet
(dat zij) volschrijven(dat zij) volschreven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schrijf volschrijft vol
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
volschrijvend, volschrijvende(hebben) volgeschreven

Vertalingen

Esperantoplenskribi