Informatie over het woord volschieten (Nederlands → Esperanto: pleniĝi)

Synoniemen: vollopen, zich vullen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schiet vol(ik) schoot vol
(jij) schiet vol(jij) schoot vol
(hij) schiet vol(hij) schoot vol
(wij) schieten vol(wij) schoten vol
(jullie) schieten vol(jullie) schoten vol
(gij) schiet vol(gij) schoot vol
(zij) schieten vol(zij) schoten vol
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) volschiete(dat ik) volschote
(dat jij) volschiete(dat jij) volschote
(dat hij) volschiete(dat hij) volschote
(dat wij) volschieten(dat wij) volschoten
(dat jullie) volschieten(dat jullie) volschoten
(dat gij) volschietet(dat gij) volschotet
(dat zij) volschieten(dat zij) volschoten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
volschietend, volschietende(zijn) volgeschoten

Vertalingen

Engelsbecome full; fill; imbue
Esperantopleniĝi
Faeröersfyllast; gerast fullur
Swahili‐jaa