Informatie over het woord beplanting (Nederlands → Esperanto: plantaro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bəˈplɑntɪŋ/
Afbrekingbe·plan·ting
Geslachtvrouwelijk

Voorbeelden van gebruik

Hij liep om het huis heen, doorzocht de dunne beplanting aan de linkerkant en liep zelfs tot de oever van het stroompje voor hij de voordeur opende om naar binnen te gaan.

Vertalingen

Engelsplantation; planting
Esperantoplantaro