Informatie over het woord tjilpen (Nederlands → Esperanto: pepi)

Synoniemen: piepen, sjilpen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈcɪlpə(n)/
Afbrekingtjil·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) tjilp(ik) tjilpte
(jij) tjilpt(jij) tjilpte
(hij) tjilpt(hij) tjilpte
(wij) tjilpen(wij) tjilpten
(jullie) tjilpen(jullie) tjilpten
(gij) tjilpt(gij) tjilptet
(zij) tjilpen(zij) tjilpten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tjilpe(dat ik) tjilpte
(dat jij) tjilpe(dat jij) tjilpte
(dat hij) tjilpe(dat hij) tjilpte
(dat wij) tjilpen(dat wij) tjilpten
(dat jullie) tjilpen(dat jullie) tjilpten
(dat gij) tjilpet(dat gij) tjilptet
(dat zij) tjilpen(dat zij) tjilpten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tjilptjilpt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tjilpend, tjilpende(hebben) getjilpt

Vertalingen

Duitspiepen; zwitschern
Engelschirp; twitter
Esperantopepi
Faeröersláta
Fransgazouiller; pépier
Portugeesgorjear; piar; pipilar
Saterfriesjalpe; piepje; trillierje
Spaansgorjear; piar