Informatie over het woord boeten (Nederlands → Esperanto: pentofari)

Synoniem: boete doen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbutə(n)/
Afbrekingboe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boet(ik) boette
(jij) boet(jij) boette
(hij) boet(hij) boette
(wij) boeten(wij) boetten
(jullie) boeten(jullie) boetten
(gij) boet(gij) boettet
(zij) boeten(zij) boetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) boete(dat ik) boette
(dat jij) boete(dat jij) boette
(dat hij) boete(dat hij) boette
(dat wij) boeten(dat wij) boetten
(dat jullie) boeten(dat jullie) boetten
(dat gij) boetet(dat gij) boettet
(dat zij) boeten(dat zij) boetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boetboet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
boetend, boetende(hebben) geboet

Voorbeelden van gebruik

Godverdomme, dacht hij, daar zouden ze voor boeten!
Dit doet u zes weken achtereen en u hebt geboet.

Vertalingen

Duitsbüßen
Engelsdo penance
Esperantopentofari
Portugeesfazer penitência
Saterfriesbüüsje
Spaansexpiar