Informatie over het woord uitdossen (Nederlands → Esperanto: ornamaĉi)

Synoniemen: opdirken, toetakelen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dos uit(ik) doste uit
(jij) dost uit(jij) doste uit
(hij) dost uit(hij) doste uit
(wij) dossen uit(wij) dosten uit
(jullie) dossen uit(jullie) dosten uit
(gij) dost uit(gij) dostet uit
(zij) dossen uit(zij) dosten uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitdosse(dat ik) uitdoste
(dat jij) uitdosse(dat jij) uitdoste
(dat hij) uitdosse(dat hij) uitdoste
(dat wij) uitdossen(dat wij) uitdosten
(dat jullie) uitdossen(dat jullie) uitdosten
(dat gij) uitdosset(dat gij) uitdostet
(dat zij) uitdossen(dat zij) uitdosten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dos uitdost uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitdossend, uitdossende(hebben) uitgedost

Vertalingen

Esperantoornamaĉi