Informatie over het woord onduleren (Nederlands → Esperanto: ondumi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔndyˈlerə(n)/
Afbrekingon·du·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) onduleert(hij) onduleerde
(zij) onduleren(zij) onduleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) ondulere(dat hij) onduleerde
(dat zij) onduleren(dat zij) onduleerden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ondulerend, ondulerende(hebben) geonduleerd

Vertalingen

Engelswave
Esperantoondumi
Fransonduler
Roemeensondula; văluri
Spaansondular