Informatie over het woord nuanceren (Nederlands → Esperanto: nuanci)

Synoniem: schakeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/nyʋɑnˈserə(n)/
Afbrekingnu·an·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) nuanceer(ik) nuanceerde
(jij) nuanceert(jij) nuanceerde
(hij) nuanceert(hij) nuanceerde
(wij) nuanceren(wij) nuanceerden
(jullie) nuanceren(jullie) nuanceerden
(gij) nuanceert(gij) nuanceerdet
(zij) nuanceren(zij) nuanceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nuancere(dat ik) nuanceerde
(dat jij) nuancere(dat jij) nuanceerde
(dat hij) nuancere(dat hij) nuanceerde
(dat wij) nuanceren(dat wij) nuanceerden
(dat jullie) nuanceren(dat jullie) nuanceerden
(dat gij) nuanceret(dat gij) nuanceerdet
(dat zij) nuanceren(dat zij) nuanceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
nuanceernuanceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nuancerend, nuancerende(hebben) genuanceerd

Vertalingen

Duitsabstufen; nuancieren; schattieren
Engelsspin
Esperantonuanci