Informatie over het woord nis (Nederlands → Esperanto: niĉo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/nɪs/
Afbrekingnis
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudnissen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
nisjenisjes

Voorbeelden van gebruik

Ze hadden bijna de eigen vertrekken van de koning bereikt, toen Flagg een deur in een nis opende, die Thomas tevoren nooit was opgevallen.
Ze liepen tussen afschuwelijke standbeelden door, in nissen geplaatst.
Om de hoek is de hal en de telefoon staat in een nis.
De muren bevatten een aantal nissen van twee meter diep en een halve meter hoog en een meter breed.

Vertalingen

Catalaansnínxol
DuitsNische
Engelsniche
Esperantoniĉo
Fransniche
Portugeesnicho
SaterfriesNiske
Spaansnicho
Tsjechischvýklenek
Zweedsnisch