Informatie over het woord schouwen (Nederlands → Esperanto: nekropsii)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/sxɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingschou·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schouw(ik) schouwde
(jij) schouwt(jij) schouwde
(hij) schouwt(hij) schouwde
(wij) schouwen(wij) schouwden
(jullie) schouwen(jullie) schouwden
(gij) schouwt(gij) schouwdet
(zij) schouwen(zij) schouwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) schouwe(dat ik) schouwde
(dat jij) schouwe(dat jij) schouwde
(dat hij) schouwe(dat hij) schouwde
(dat wij) schouwen(dat wij) schouwden
(dat jullie) schouwen(dat jullie) schouwden
(dat gij) schouwet(dat gij) schouwdet
(dat zij) schouwen(dat zij) schouwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schouwschouwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
schouwend, schouwende(hebben) geschouwd

Vertalingen

Esperantonekropsii