Informatie over het woord ontlaten (Nederlands → Esperanto: aneli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈlatə(n)/
Afbrekingont·la·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontlaat(ik) ontliet
(jij) ontlaat(jij) ontliet
(hij) ontlaat(hij) ontliet
(wij) ontlaten(wij) ontlieten
(jullie) ontlaten(jullie) ontlieten
(gij) ontlaat(gij) ontliet
(zij) ontlaten(zij) ontlieten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontlate(dat ik) ontliete
(dat jij) ontlate(dat jij) ontliete
(dat hij) ontlate(dat hij) ontliete
(dat wij) ontlaten(dat wij) ontlieten
(dat jullie) ontlaten(dat jullie) ontlieten
(dat gij) ontlatet(dat gij) ontlietet
(dat zij) ontlaten(dat zij) ontlieten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontlaatontlaat
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontlatend, ontlatende(hebben) ontlaat

Vertalingen

Engelslet down
Esperantoaneli