Informatie over het woord narcotiseren (Nederlands → Esperanto: narkoti)

Synoniemen: bedwelmen, drogeren, verdoven, wegmaken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/nɑrkotiˈzerə(n)/
Afbrekingnar·co·ti·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) narcotiseer(ik) narcotiseerde
(jij) narcotiseert(jij) narcotiseerde
(hij) narcotiseert(hij) narcotiseerde
(wij) narcotiseren(wij) narcotiseerden
(jullie) narcotiseren(jullie) narcotiseerden
(gij) narcotiseert(gij) narcotiseerdet
(zij) narcotiseren(zij) narcotiseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) narcotisere(dat ik) narcotiseerde
(dat jij) narcotisere(dat jij) narcotiseerde
(dat hij) narcotisere(dat hij) narcotiseerde
(dat wij) narcotiseren(dat wij) narcotiseerden
(dat jullie) narcotiseren(dat jullie) narcotiseerden
(dat gij) narcotiseret(dat gij) narcotiseerdet
(dat zij) narcotiseren(dat zij) narcotiseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
narcotiseernarcotiseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
narcotiserend, narcotiserende(hebben) genarcotiseerd

Vertalingen

Duitsbetäuben; narkotisieren
Engelsnarcotize
Esperantonarkoti
Portugeesestupefazar; narcotizar
Saterfriesbeduust moakje; narkotisierje
Spaansnarcotizar
Tsjechischomámit; uspat