Informatie over het woord verstommen (Nederlands → Esperanto: mutiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈstɔmdə(n)/
Afbrekingver·stom·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verstom(ik) verstomde
(jij) verstomt(jij) verstomde
(hij) verstomt(hij) verstomde
(wij) verstommen(wij) verstomden
(jullie) verstommen(jullie) verstomden
(gij) verstomt(gij) verstomdet
(zij) verstommen(zij) verstomden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verstomme(dat ik) verstomde
(dat jij) verstomme(dat jij) verstomde
(dat hij) verstomme(dat hij) verstomde
(dat wij) verstommen(dat wij) verstomden
(dat jullie) verstommen(dat jullie) verstomden
(dat gij) verstommet(dat gij) verstomdet
(dat zij) verstommen(dat zij) verstomden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verstommend, verstommende(zijn) verstomd

Voorbeelden van gebruik

De geluiden van de jungle verstomden.
Ogenblikkelijk verstomde het tumult.
Zonder om te kijken ging hij de grot binnen, waar de geluiden van buiten bijna onmiddellijk verstomden.

Vertalingen

Esperantomutiĝi