Informatie over het woord nabauwen (Nederlands → Esperanto: mokimiti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnabɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingna·bau·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bauw na(ik) bauwde na
(jij) bauwt na(jij) bauwde na
(hij) bauwt na(hij) bauwde na
(wij) bauwen na(wij) bauwden na
(jullie) bauwen na(jullie) bauwden na
(gij) bauwt na(gij) bauwdet na
(zij) bauwen na(zij) bauwden na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nabauwe(dat ik) nabauwde
(dat jij) nabauwe(dat jij) nabauwde
(dat hij) nabauwe(dat hij) nabauwde
(dat wij) nabauwen(dat wij) nabauwden
(dat jullie) nabauwen(dat jullie) nabauwden
(dat gij) nabauwet(dat gij) nabauwdet
(dat zij) nabauwen(dat zij) nabauwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bauw nabauwt na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nabauwend, nabauwende(hebben) nagebauwd

Vertalingen

Engelsecho; repeat parrot‐like
Esperantomokimiti