Informatie over het woord masturberen (Nederlands → Esperanto: masturbi sin)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/mɑstɵrˈbeːrə(n)/
Afbrekingmas·tur·be·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) masturbeer(ik) masturbeerde
(jij) masturbeert(jij) masturbeerde
(hij) masturbeert(hij) masturbeerde
(wij) masturberen(wij) masturbeerden
(jullie) masturberen(jullie) masturbeerden
(gij) masturbeert(gij) masturbeerdet
(zij) masturberen(zij) masturbeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) masturbere(dat ik) masturbeerde
(dat jij) masturbere(dat jij) masturbeerde
(dat hij) masturbere(dat hij) masturbeerde
(dat wij) masturberen(dat wij) masturbeerden
(dat jullie) masturberen(dat jullie) masturbeerden
(dat gij) masturberet(dat gij) masturbeerdet
(dat zij) masturberen(dat zij) masturbeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
masturbeermasturbeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
masturberend, masturberende(hebben) gemasturbeerd

Voorbeelden van gebruik

De man zat te masturberen in een coupé terwijl hij naar de vrouw keek.
Meerdere passerende automobilisten zagen hem namelijk masturberen.
Ze legde een hand tussen haar benen en masturbeerde gretig, denkend aan een priester die ze maar kort had gekend en die nooit met haar had geslapen.

Vertalingen

Engelsmasturbate
Esperantomasturbi sin
Fransse masturber
Latijnmasturbari
Spaansmasturbar