Informatie over het woord stropen (Nederlands → Esperanto: marodi)

Synoniem: plunderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstropə(n)/
Afbrekingstro·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stroop(ik) stroopte
(jij) stroopt(jij) stroopte
(hij) stroopt(hij) stroopte
(wij) stropen(wij) stroopten
(jullie) stropen(jullie) stroopten
(gij) stroopt(gij) strooptet
(zij) stropen(zij) stroopten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) strope(dat ik) stroopte
(dat jij) strope(dat jij) stroopte
(dat hij) strope(dat hij) stroopte
(dat wij) stropen(dat wij) stroopten
(dat jullie) stropen(dat jullie) stroopten
(dat gij) stropet(dat gij) strooptet
(dat zij) stropen(dat zij) stroopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stroopstroopt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stropend, stropende(hebben) gestroopt

Vertalingen

Engelsraid; maraud; plunder; reave
Esperantomarodi
Faeröersnaspa; píska; stjala
Nederduitsplünderen
Spaansmerodear