Informatie over het woord gebaren (Nederlands → Esperanto: mansigni)

Synoniemen: wuiven, zwaaien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣəˈbaːrə(n)/
Afbrekingge·ba·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) gebaar(ik) gebaarde
(jij) gebaart(jij) gebaarde
(hij) gebaart(hij) gebaarde
(wij) gebaren(wij) gebaarden
(jullie) gebaren(jullie) gebaarden
(gij) gebaart(gij) gebaardet
(zij) gebaren(zij) gebaarden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gebare(dat ik) gebaarde
(dat jij) gebare(dat jij) gebaarde
(dat hij) gebare(dat hij) gebaarde
(dat wij) gebaren(dat wij) gebaarden
(dat jullie) gebaren(dat jullie) gebaarden
(dat gij) gebaret(dat gij) gebaardet
(dat zij) gebaren(dat zij) gebaarden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gebaargebaart
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gebarend, gebarende(hebben) gebaard

Vertalingen

Engelswave
Esperantomansigni