Informatie over het woord grieven (Nederlands → Esperanto: malĝojigi)

Synoniemen: bedroeven, smarten, verdrieten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɡrivə(n)/
Afbrekinggrie·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) grief(ik) griefde
(jij) grieft(jij) griefde
(hij) grieft(hij) griefde
(wij) grieven(wij) griefden
(jullie) grieven(jullie) griefden
(gij) grieft(gij) griefdet
(zij) grieven(zij) griefden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) grieve(dat ik) griefde
(dat jij) grieve(dat jij) griefde
(dat hij) grieve(dat hij) griefde
(dat wij) grieven(dat wij) griefden
(dat jullie) grieven(dat jullie) griefden
(dat gij) grievet(dat gij) griefdet
(dat zij) grieven(dat zij) griefden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
griefgrieft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
grievend, grievende(hebben) gegriefd

Vertalingen

Duitsbetrüben; traurig machen; traurig stimmen
Engelsafflict; cause pain; distress; give pain; sadden
Esperantomalĝojigi
Saterfriesbedröiwje; truurich moakje
Spaansacongojar; afligir; entristecer
Tsjechischzarmoutit
Westerlauwers Friesfertriette
Zweedsbedröva